Dit verhaal is voor de romantici onder ons. Geen kort verhaal over een heet moment, maar een langer verhaal vol romantiek en natuurlijk alle hete gedachtes, gevoelens en uiteindelijk een ontmoeting…
.
.
Iedere dag dezelfde trein naar en van het werk. Iedere dag zie ik bekende gezichten in de wagon, die net als ik forenzen. Ik heb een voorkeur voor een stoel. Het is een vierzits met een klein tafeltje in het midden. De zon schijnt iedere ochtend tegen mijn wang als ik op deze stoel zit. In de tafel is een ronding uitgekerfd, zodat ik mijn Starbucks koffie er in kan zetten. Vandaag heb ik een belangrijke opdracht binnen te halen, dus mijn gedachtes nemen me mee naar de drukke dag die voor me ligt. Ik zie niet waar ik naar kijk, zo nemen mijn gedachten me in beslag. Ik hoor een stem en ik kom los van mijn gedachten. Ik kijk recht in de ogen van een knappe man van rond mijn leeftijd. Hij heeft een mooi gezicht, kort opgeschoren bruin haar maar aan de bovenkant wat langer. Hij heeft een stoppelbaard en dit maakt hem mannelijk, sexy. Zijn kleding ziet er normaal uit dus ik vermoed dat hij geen kantoorman is. Helder blauwe ogen kijken mij aan. Ik schraap mijn keel en zeg: ‘Sorry, ik.. ik was in gedachten’. Ik lach maar merk ook dat mijn wangen warm worden. Hij lacht terug en wow, wat een mooie glinstering in zijn ogen, en die glimlach! Hij zegt: ‘Ik vroeg je of je die krant nog gebruikt?’ Ik kijk naar de stoel naast mij, waar hij naar wijst. Ik zeg tegen hem: ‘Hij is niet van mij. Ik denk dat hij er al lag voordat ik hier kwam zitten’. Hij pakt de krant op en gaat precies tegenover mij zitten. Hij legt zijn krant naast mijn koffie en gaat de krant rustig lezen. Ik probeer niet teveel op hem te letten en kijk veel uit het raam. Ik doe soms mijn ogen dicht en geniet van de warme zon in mijn gezicht.

Als ik mijn ogen weer open doe zie ik hem naar mij kijken in de reflectie van het glas.
Ik kijk naar voren waar ik in zijn blauwe ogen kan kijken. Hij is nog steeds gedraaid naar het glas, dus we hebben geen oogcontact. Ik moet een beetje lachen in mezelf en kijk op mijn telefoon of ik nog gemiste berichten heb. Niets … Wederom dwalen mijn gedachten naar het werk tot ik uit de intercom hoor dat we op mijn station zijn aangekomen. Alle mensen die eruit moeten staan al bij de deur. Ik schrik er een beetje van, want deze reis is sneller gegaan dan ik had gedacht. Ik spring op en kan nog nét op tijd de deur halen voordat de mensen op het perron de trein in kunnen lopen.

Halverwege mijn korte wandeling naar mijn werk merk ik dat mijn sjaal niet goed zit, want mijn nek wordt koud. Ik wil mijn sjaal goed doen en nu pas besef ik dat ik mijn sjaal niet om heb. Oh nee, heb ik hem in de trein laten liggen? Wat een sufferd ben ik toch! Het was mijn lievelingssjaal. Hij is van Burberry met het bekende ruitje waar ik ook nog een gruwelijk bedrag voor betaald had ook. De stof zit heerlijk, dus ik had het ervoor over. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan.

Met een koude nek aangekomen op het werk ga ik aan de slag. Op deze dag komt het gezicht van de onbekende man nog vaak voorbij in mijn gedachten. Mijn John Doe… Zijn mannelijke gezicht met helder blauwe ogen. Zijn donkere lokken bovenop zijn hoofd. Wat zou hij doen voor werk? Hij had geen pak aan, maar functionele kleding. Een stoere man, daar hou ik van. Natuurlijk heb ik het veel te druk met werken om veel aan hem te denken, maar soms komt hij voorbij flitsen.
Eenmaal klaar met werken ga ik weer een korte wandeling maken naar het station. Potjandorie, ik mis mijn sjaal!

Zoals altijd ga ik met de trein naar huis. Kook mezelf een kleine maaltijd, kijk wat tv en vanavond ga ik ook nog een rondje hardlopen. Daarna naar bed, morgen weer een nieuwe dag.

Ook vandaag is mijn favoriete stoel weer vrij en ik ga heerlijk in het najaarszonnetje zitten met mijn koffie. Dit keer had ik de krant zelf gepakt op het station en begin met lezen. Ik hoor een mannelijke kuch aan de overkant van mijn stoel dus ik kijk op van mijn krant. Dezelfde knappe man als gisteren zit weer tegenover mij. Ik lach vriendelijk.
Ook hij lacht naar mij, met in zijn ogen weer pretlichtjes.
Hij zegt: ‘Je bent gisteren iets vergeten.’ En hij rammelt in zijn tas. Daar is mijn favoriete sjaal! Ik pak de sjaal van hem aan en ik geef een gilletje van geluk. Ik knuffel met mijn sjaal en zeg tegen hem: ‘Dank je wel, dit is mijn lievelingssjaal. Ik ben blij dat je me weer gevonden hebt om hem aan me terug te geven!’ Hij moet hard lachen en zegt: ‘Ik zou willen dat ik een vrouw zo blij kon maken als jij bent met je sjaal.’ Ik schaam me een beetje om mijn blije reactie, maar ach. Ik miste hem gewoon, dat is alles. Ik zeg tegen hem: ‘Er is vast wel een vrouw in Nederland die zo blij is om jou te zien.’ Het is geen vraag, want zijn uiterlijk spreekt voor zich. Hij lacht en zegt: ‘Je hebt gelijk, mijn zusje is altijd blij me te zien.’ Ik lach naar hem. Een man met een zusje is positief. Hij heeft van nature een beschermende factor in zich. Een kleiner zusje moet beschermd worden en ik vind dit soort van schattig. Al is hij niet echt schattig om te zien. Meer mannelijk en gevaarlijk. Gespierd zie ik vandaag, want hij heeft een strak shirt aan onder zijn jas. Nog meer om van te dromen..

Onderweg kijken we elkaar een paar keer aan, meer per ongeluk. Je kent dat wel, iedere keer dezelfde waarmee je oogcontact hebt. Mijn station komt weer in zicht en ik knik hem goedendag. Ik zeg: ‘Wie weet weer tot ziens. Nog bedankt voor mijn sjaal’ Hij zegt daarop: ’Wie weet tot ziens en graag gedaan. Werkze.’ Ik sla mijn vertrouwde sjaal om mijn nek en maak me klaar voor de korte wandeling naar mijn werk. De sjaal heeft een mannelijke geur die ik eerder nooit geroken heb. Zal het naar mijn John Doe ruiken? Hoor mij nou; ‘mijn’ John Doe..

De dagen na het sjaalincident zie ik de onbekende man iedere dag in ‘mijn’ trein zitten. Hij zit vaak dichtbij zo niet tegenover mij als dat kan. We wisselen niet veel woorden, maar ik krijg vlinders in mijn buik als ik ga zitten in mijn stoel. Ik kijk de wagon rond of ik hem zie en ben pas gerust wanneer ik hem zie of als hij tegenover mij komt zitten. Stom eigenlijk, ik ken de man niet eens.

Op een dag gaat er een man naast me zitten. Ik ruik een rooklucht en hij ziet er niet verzorgd uit. Heb ik weer, ik moet nog 5 stations.. Mijn knappe man lijkt er vandaag niet te zijn. Jammer, ik had me erop verheugd.

Bij de volgende halte staat de man naast me op en opeens pakt hij mijn tas! Hij rent naar de uitgang en ik roep hard: ‘Hou hem tegen!’ Opeens zie ik de man achterover slaan en valt hard tegen de grond van de trein. Mijn tas vliegt uit zijn armen en belandt aan de zijkant van het gangpad. Al mijn spullen zijn uit mijn tas gevallen, maar het maakt me niets uit. Ik ren naar de man toe en mijn redder in nood is mijn knappe man.
Hij heeft de man tegen de vlakte geslagen!
Ik adem zwaar van de schrik en houd mijn hand tegen mijn hart. De dief staat wankelend op, kreunt en haalt nog net de deur naar het station. Ik pak rustig mijn spulletjes bij elkaar en stop ze weer in mijn tas.

John Doe hurkt naast me en helpt me met de laatste spulletjes. Hij geeft ze aan me en vraagt: ‘Gaat het met je?’ Ik zeg: ‘Ja, dankzij jou. Je bent mijn redder in nood. Gaat het wel met jou?’ Ik kijk hem bezorgd aan, heeft hij zich bezeerd? Het is de eerste keer dat ik hem aanraak. Ik leg mijn hand op zijn arm. Hij zegt: ‘Het gaat prima met mij.’ Hij legt zijn hand op mijn hand. Ik krijg een rilling over mijn hele lichaam. Ik zou mijn hand zo willen laten liggen, maar dat zou raar zijn dus ik neem hem voorzichtig weer van zijn arm. Hij zegt: ‘Het is nu de tweede keer dat ik je uit de brand help. Gaat dit een gewoonte worden?’ Ik moet hard lachen. Hij heeft me inderdaad al twee keer geholpen. De eerste keer met mijn verloren sjaal en nu met de dief. Ik zeg: ‘Ik hoop het niet. Wat kan ik doen om je te bedanken?’ Hij zegt: ‘Twee dingen. Als eerste zou ik graag je naam willen weten.’ Waarbij hij zijn hand uitsteekt. Ik neem zijn hand aan en zeg: ‘Mijn naam is Dominique.’ Weer die rillingen. Positieve, hete rillingen. Hij zegt: ‘Dominique, mijn naam is David.’ Hoe hij mijn naam uitspreekt, wow. Ik krijg er vlinders van in mijn buik. Mijn naam rolt over zijn tong, zo heb ik mijn naam nog nooit iemand horen uitspreken. Ik wil het vaker uit zijn mond horen. Bij voorkeur op mijn rug.. in bed.. Jeetje Dominique, hou grip op jezelf!

Ik zeg aarzelend: ‘Je weet nu mijn naam, je zei dat je nog iets van me wilde.’ Hij begeleidt me terug naar mijn stoel en hij gaat, zoals vertrouwd, weer tegenover mij zitten. Hij zegt: ‘Ik weet niet zoveel van je. Wat ik weet is dat je een mooie vrouw bent met een schitterende lach. Je loopt alsof de wereld van jou is en ik vind je sexy. Het kan zijn dat je een man en kinderen hebt, maar zo niet dan zou ik je graag een keer mee uit willen nemen.’ Mijn buikvlinders hebben een XTC pilletje genomen, want ik voel alle vlinders in mijn buik rondfladderen. Ik lach naar hem en zeg: ‘Graag.’ Hij lacht terug en ik geef hem mijn kaartje. Ik zeg: ‘Bel me.’ Mijn station komt weer in zicht en ik zeg: ‘Dank je wel voor de redding David. Ik hoop tot snel.’ Ik loop naar de deur en loop weer richting mijn werk.

Nog geen 10 passen nadat ik de trein heb verlaten gaat mijn telefoon dus ik pak hem uit mijn tas.
Een nummer wat ik niet herken belt mij. Ik zeg: ‘Met Dominique’ De stem aan de andere kant is van David. Hij zegt: ‘Met je redder in nood. Als ik nu niet meteen bel, dan durf ik het misschien niet meer.’ Ik moet lachen waarop ik zeg: ‘Je slaat mannen tegen de grond, maar een vrouw bellen vind je moeilijk?’ Hij zegt: ‘Als je het zo stelt dan klinkt het inderdaad niet heel stoer. Wanneer heb je tijd om een keer met mij te eten?’ Eten.. geen drankje maar een hele maaltijd. Hij meent het serieus. Ik zeg: ‘Ik ben over het algemeen niet zo heel geduldig, dus als het aan mij ligt liever sneller dan later.’ Hij zegt: ‘Wat doe je vanavond?’ Ik moet lachen om zijn reactie en zeg: ‘Ik heb nog geen plannen vanavond.’ Hij zegt: ‘Nu wel, ik stuur je mijn adres. Zie ik je om 7 uur vanavond?’ De vlinders zijn weer druk met fladderen en ik zeg: ‘Tot vanavond.’

Eenmaal aangekomen op mijn werk kan ik alleen nog maar aan vanavond denken. Gelukkig laat ik me altijd harsen bij de schoonheidsspecialiste, dus dat gedeelte is gecoverd. Nu nog mijn kledingkeuze.

Om 2 uur in de middag heb ik nog steeds geen bericht van hem ontvangen met zijn adres.. Ik begin zenuwachtig te worden.

Opeens komt de receptioniste mijn kantoor binnenlopen met een mooie bos witte rozen met vaas in haar handen. Woow, wat een mooie bos bloemen! Ik zeg: ‘Zijn die voor mij?’ Ze zegt: ‘Je hebt een bewonderaar!’ en zet ze op de hoek van mijn houten bureau. Ze klapt in haar handen en wilt het kaartje pakken wat verstopt zit tussen de bloemen. Ik geef lachend een tik op haar hand en zeg: ‘Deze zijn niet voor jou, afblijven!’ Ze zegt: ‘Aahhh, mag ik niet even kijken wat er op het kaartje staat?’ Ze kijkt me met haar grote smekende ogen aan en ik zeg met een lach: ‘Zometeen.’ Ik ben heel nieuwsgierig en pak het kaartje uit de bloemen. Er staat in sierletters op:

Ik kijk mijn receptioniste aan en geef haar het kaartje. Nadat ze het gelezen heeft kijkt ze me met grote ogen aan. Ze zegt: ‘je mooiste jurk?’ Beiden zijn we er even stil van. Ik zeg tegen haar: ‘Dat wordt shoppen vanmiddag!!’ En we lachen beiden. Ze zegt: ‘Je bent een bofkont.’ We gaan weer aan het werk, maar ik neem 2 uur eerder vrij dan normaal. Ik moet een avondjurk gaan shoppen!

Het is iets over half 7, de taxi kan ieder moment komen. Ik heb mijn make-up licht gehouden, de avondjurk die ik aanheb is al sexy genoeg.
Ik heb een zilveren jurk gekocht met een open rug, de stof komt aan de achterkant tot nét boven mijn billen.
Ik heb geen bh aan. Aan de voorkant zit hij met dunne bandjes over mijn schouders met een watervalhals bij mijn borsten. Hij doet me denken aan de gele jurk van Kate Hudson in de film “How to lose a guy in 10 days” maar dan in het zilver.

De taxi belt aan en ik loop mijn deur uit op weg naar David. Ik ben erg zenuwachtig. Dat komt doordat ik mijn mooiste jurk ooit aan heb en ik niet weet wat ik kan verwachten vanavond.

De taxi stopt voor een prachtige villa aan de Diepenbrockstraat. De hekken zijn open en het pad loopt naar een voordeur waar eerst 3 traptreden voor zitten. Ik loop rustig naar de trappen en sta vervolgens voor de voordeur. Ik neem een diepe ademteug en bel aan….

 Wordt vervolgd…

 

Wat gebeurt er verder tussen Dominique en David? Ik zal alvast een klein gedeelte verklappen:

Dominique staat middenin de kamer met David in een stoel voor haar. Ze hebben net gegeten en Dominique is verbaasd dat ze hiermee heeft ingestemd. Is ze gek geworden? Niet gek, wel nieuwsgierig. Het is opwindend, niet wetende wat er gaat gebeuren, behalve dat je weet dat je nog nooit door zo’n mooie en leuke man zo’n apart en spannend aanbod hebt gehad. Apart, noem het maar krankzinnig. Maar daar staat ze, in het midden van de kamer. David zegt: ‘Doe je jurk uit’.

Twijfelend bukt ze om haar hakken uit te doen. Hij onderbreekt haar en zegt: ‘Nee, je schoenen mag je aan laten.’ Hij trekt zijn wenkbrauw op en zegt: ‘Alleen de schoenen.’ Ze gaat weer staan en pakt 1 bandje van haar zilveren jurk. Deze doet ze af en pakt het andere zilveren bandje. De jurk valt naar beneden op de grond. Hier staat ze dan, in haar string en hakken. Half naakt voor David. Haar tepels zijn hard en ieder zuchtje wind voelt ze langs stromen. David ademt zwaar, maar zit nog steeds in zijn stoel.

 

Spannend? Lees het vervolg: De man in de trein, deel 2