Dit verhaal is deel 2 van “De smaak van liefde”. Klik hier voor Deel 1 van dit verhaal❤️
Iris
Bij het wakker worden beslaan mijn gedachte maar één onderwerp. Ik ontkom er zelfs niet aan in mijn dromen. Zijn lippen op mijn lippen, zijn mond op mijn warme huid. Kusje voor kusje verwarmt hij mijn hart. Mijn verlangens niet uitgesproken, maar het lijkt alsof hij weet wat ik wil. Wat ik nodig heb. Het natte spoor van zijn tong verdampt langzaam op mijn warme huid, maar hij laat een spoor van hitte achter. Alsof mijn lichaam in brand staat. Zijn natte lippen vinden een weg naar mijn tepel. Zijn tanden schrapen het puntje van de gevoelige knop waarop mijn rug het matras verlaat. Ik kreun tot hij mijn hele tepel in zijn geheel naar binnen zuigt. Een brandende pijn die snel vervaagt in een smeulend verlangen. Een warm druppeltje vocht loopt langs de binnenkant van mijn dijen. Ik besef dat ik niet veel meer nodig heb voor een orgasme. Nog nooit heb ik me zo gevoeld, smachtend en vol verlangen.
Zijn kussen gaan van mijn ene tepel naar de andere, waar die hetzelfde lot ondergaat als de andere. Een ware kwelling, ik voel mezelf heter en natter worden met iedere seconde die voorbij tikt. Zijn ogen ontmoeten die van mij, terwijl hij met een grijns zijn weg vervolgt naar mijn natte hitte tussen mijn benen. Zonder aarzeling likt hij met zijn tong langs mijn hitte en vormt zijn lippen over mijn vulva. Zijn tong gaat bij me naar binnen terwijl hij direct erna alles naar binnen zuigt. Een heerlijke sensatie, mijn ademhaling totaal niet onder controle. Zijn warme tong gaat weer bij me naar binnen om daarna mijn clitoris te blijven beroeren. Waar ik eerst nog alles onder controle had, heb ik die nu laten varen. Mijn kreunen en zuchten onbeheersbaar. Tussen zijn likken door hoor ik: ‘Wil je al komen?’ Tussen de suizen in mijn oren en de hitte in mijn vulva kan ik nog net wat woorden uiten. ‘Ik wil nog niet..’ Ik voel zijn lach langs mijn natte hitte waaien. ‘Als je denkt dat je maar één keer komt vannacht heb je het mis lieve Iris. Als ik zo je heerlijke clit weer in mijn mond neem, ga je dan voor me komen?’ Ik schud nee, ik wil nog niet. Ik wil nog zoveel meer genieten van dit moment, van ons. ‘Oh Iris, alsof je een keuze hebt…’ Zodra zijn tong mijn clitoris raakt, probeer ik uit alle macht het onvermijdelijke tegen te houden. Mijn benen pers ik tegen elkaar, maar hij duwt ze alleen maar wijder. Hij zegt tegen me ‘kom maar’ al is deze gesmoord doordat zijn tong en lippen nog steeds om mijn kut heen zijn gevouwen. Het getril wat door zijn woorden vrijkomt is de druppel die ik nodig had. Alle opgebouwde hitte komt in één keer vrij als een explosie met overal vuurwerk. Hij houdt mijn heupen op de matras vast en blijft zijn mond om mijn vulva houden tijdens het klaarkomen.
Eenmaal tot rust gekomen zie ik een grijns op zijn mond als hij nog één laatste lik over opening geeft. Zijn natte lippen laten een hete spoor achter tot hij bij mijn mond aankomt. Zijn ogen ontmoeten die van mij. ‘In één woord GEWELDIG.’ Mijn blik vangt de glans op zijn lippen en ik kan me niet weerhouden om hem een zoen te geven. Mijn smaak in de mond van een man was nog nooit zo erotisch en zo fucking geil. Tijd om zijn plekjes te ontdekken. Wat vindt hij lekker? Waar wordt hij euforisch heet van? Oh, ik kan niet wachten…
Mijn oogleden flapperen langzaam open. Nee! Nog niet wakker worden, ik wil nog verder dromen. Uit protest draai ik me op mijn zij en wikkel de dekens nog lekker om mijn lichaam. Ik probeer weer in slaap te komen, maar de natte vlek in mijn pyjamashorts maken dit onmogelijk. Met één oog op de wekker zie ik dat het tijd is om op te staan. Met een kreun hijs ik mezelf omhoog, waarna mijn hand mijn broekje inspecteert. Per ongeluk raak ik mijn clitoris aan, die heet en net klaargekomen aanvoelt. Het zou toch niet…? Nogmaals wrijf ik mijn vingers langs het hete knopje en ik kan hem amper aanraken. Dat meen je niet! Met een lach spring ik mijn bed uit. Nog nooit eerder ben ik in mijn slaap klaargekomen. Hugo, wat doe je met me?
Bij het tandenpoetsen kijk ik in de spiegel. Dezelfde reflectie zoals ik al jaren zie, kijkt naar me terug. Maar toch zie ik iets anders. Een sprankeling in mijn ogen, mijn huid meer doorbloed dan anders? Ik zie iets aan mezelf, ik leef weer. Mijn moeder is al wakker en staat in de keuken zichzelf uit te sloven. ‘Wat een verrassing moeder!’ Zeg ik wanneer er een bord met flensjes klaarstaat. Oh, de flensjes van mijn moeder in de ochtend, daar kan niets tegenop. Nou ja… mijn gedachten gaan weer naar de buurman. Hoe zou het zijn om naast hem wakker te worden?
‘Waar denk je aan lieverd?’ Mijn ogen gaan van mijn bord naar mijn moeder, waar ik zie dat ze me betrapt heeft in mijn wirwar van gedachtes. ‘Ik dacht dat ik vandaag eens naar de buurman kan gaan om voor te stellen of hij hulp nodig heeft bij het opruimen. Ik wil nog niet bezig zijn met solliciteren, al besef ik me dat ik niet altijd op jouw zak kan teren. Maar wie weet voor morgen.’ Ze keek me met haviksogen aan. Ik kon nog niets aflezen van haar gezichtsuitdrukking, maar hoop dat ze niet doorheeft dat ik niet alleen voor het opruimen naar de buren wil. Een heerlijk mannetjes exemplaar is daar ook die ik graag beter leer kennen. Maar het is meer, een ongelofelijke aantrekkingskracht die me niet kan weerhouden om hem weer te zien. ‘Wat een goed idee!’ zegt mijn moeder die me uit mijn gedachtestroom haalt. ‘Ik ben heel benieuwd wat hij met het huis doet. Misschien kan jij het wel kopen?’ Hier denk ik even over na. ‘Nou mam, het is wel een heel groot huis voor een single vrouw. Die ruimte heb ik écht niet nodig.’ Haar wenkbrauwen trekken samen. ‘Ik denk aan de toekomst liefje. Ik mag toch hopen dat je een leuke vent treft en over 10 jaar kleintjes hebt rondlopen. Dan is die ruimte heerlijk. Je vader had ons geld goed belegd en we hebben van een relatief klein bedrag een mooie som gespaard om een aanbetaling op een woning te kunnen doen. Het is geen luxe om meer te weten wat hij wil doen met het huis.’ Dit gaat me wat te snel. Het laatste stukje flensje prop ik in mijn mond en geef mijn moeder een knuffel. Als ik mijn eten doorslik krijgt ze een kus op haar wang en zeg ik dank je wel voor het heerlijke ontbijt. Daarna verdwijn ik naar boven om mijn haar te doen. Hop naar de buurman!
Hugo
Klop Klop Klop! Ik ontwaak amper uit mijn diepe slaap en val weer terug in de dagrust die voor onze soort beter is wanneer de zon schijnt. KLOP KLOP KLOP, nu harder. Verdorie, wie moet hier nu zijn om… ik kijk op de klok… 11 uur in de ochtend?
Wezens van de nacht slapen overdag. Niet alleen omdat wij niet tegen zonnestralen kunnen, maar de zon zuigt het leven uit ons bij blootstelling. Ook al zien wij de zon niet direct, dan nog zijn we zwak en slaperig gedurende de dag. Bij donker en druilerig weer gaat het iets beter dan bij helder en zonnig weer, maar dan nog slapen we liever van zonsopgang tot zonsondergang. Gelukkig staat de techniek niet stil en hebben we middelen gevonden om ook overdag in onze woningen te kunnen rondlopen, al doen we dat zelden. Behalve op momenten zoals nu.. Ik verstop me achter een dichte deur en roep: ‘De deur is open!’ Voordat de deur opengaat voel ik mijn hartslag harder kloppen. Haar heerlijke geur komt mijn neusgaten binnen. Er verschijnt een lach op mijn gezicht. Wanneer ik de deur weer dicht hoor klikken doe ik de deur waarachter ik sta open. ‘Hoi Iris, waar heb ik je bezoek aan te danken?’ Ik wrijf in mijn ogen en onderdruk een gaap. Haar ogen, zo groot als schoteltjes kijken me geschrokken aan. Mijn wenkbrauwen vouwen samen ‘Wat is er aan de hand?’ Ze schrikt van mijn opmerking en draait zich ongemakkelijk weg, ze zegt: ‘Oh, niks. Je hebt alleen een boxer aan.’ Oh shit, niet aan gedacht dat ik zo naar boven kwam. In slaapdronken toestand maak ik niet de beste keuzes. Alhoewel… ik schaam me nergens voor en daarmee komt er een glimlach over mijn gezicht. ‘Ik wilde net de douche in’ lieg ik. ‘Oh, ehm. Kom ik dan wel gelegen?’ Ik zucht zachtjes omdat het antwoord op die vraag eigenlijk nee is. Maar ik wil haar niet wegsturen, dus ik zeg: ’Natuurlijk! Ik trek snel wat aan en zie je in de keuken.’ Mijn hand komt omhoog om de keuken aan te wijzen en verdwijn snel naar beneden.
Toen de eerste wereldoorlog aanbrak heb ik het huis helemaal verbouwd met de toestemming van Tante Kaat. Een kelder zonder ramen is voor mijn soort een must, zeker in die tijd. Toen was er nog geen UV-bestendig glas, dus als ik een plek nodig had, kon ik altijd hier terecht. De geheime ingang bij het water heb ik uiteraard verzwegen.
Sinds de dood van Tante Gerry was de kelder mijn slaapkamer geworden. Ik trek een trui met spijkerbroek aan en poets snel mijn tanden voordat ik naar de keuken loop.
Wanneer ik de deur inloop blijf ik in mijn pas stilstaan. Iris loopt door mijn keuken en is druk met koffie zetten. Mijn oogleden knipperen snel, verwerkend wat ik nu zie. Shit. Ik wist niet dat mijn hart kon groeien van liefde, maar het lijkt alsof mijn hart mijn borstkas uitgroeit bij het zien van mijn Iris in mijn keuken. Moet je mij nu horen.. “Mijn Iris”. Ze is niet van mij. Nog niet. Ik lach bij het vooruitzicht om elkaar beter te leren kennen. En het begint al goed. Iris in mijn keuken.
Ze draait zich om en zegt ietwat beschaamd: ‘Hoop niet dat je het erg vindt dat ik het mezelf wat makkelijk heb gemaakt en koffie aan het zetten ben?’ Ik schraap mijn keel als ik mijn gedachtes weer op een rij heb en glimlach naar haar. ‘Helemaal niet zelfs, dank je wel.’
Iedere keer wanneer ze lacht, is de wereld een stukje mooier. Zo ook nu.
Als jonge vampier is het onmogelijk om overdag wakker te worden. Dan slaap je zo vast en heb je alle kracht voor de nacht nodig dat wakker worden niet lukt. Wezens van de nacht worden sterker naarmate de tijd verstrijkt waardoor je na millennia taaier en meer tolerant tegen de zon bent.
Als Iris eenmaal aan mijn keukentafel zit zegt ze: ‘Ik kwam eigenlijk langs om aan te bieden je te helpen. Ik weet niet of je hulp nodig hebt, maar er valt vast nog wel wat op te ruimen of iets dergelijks.’ Ze friemelt wat met haar mok en als dat niet genoeg was om een leugentje te ontdekken kan ik een leugen ruiken. Mijn glimlach schuif ik niet onder stoelen of banken. ‘Wat aardig van je. Ik heb alle rotzooi al laten ophalen, maar ik heb nog een berg met administratie liggen. Niet het leukste werk, maar het moet wel gebeuren. De notaris wil ook allerlei papieren, dus ik moet daar nodig mee aan de slag.’ Ze lacht weer en zegt: ‘Komt dat even goed uit, ik ben accountant! Mijn hart gaat sneller kloppen van cijfers en grafieken. Mocht je hulp nodig hebben, bied ik me graag aan!’ Met opgetrokken wenkbrauw kijk ik haar aan. Nu pas dringt het tot haar door wat ze zei in haar laatste zin en haar wangen kleuren alle tinten rood en roze. Meteen wil ik weten of die kleuren ook op de rest van haar lichaam verschijnen wanneer ik haar laat klaarkomen. Wanneer mijn vingers in haar tepel knijpen en mijn tanden haar huid beroeren. Welke geluidjes zal ze maken als ik haar zal bijten? Als ik haar de meest euforische momenten van haar leven zal geven? De verhalen liegen er niet om. Als je je zielsverwant tegenkomt, hoe zeldzaam dat ook is, wordt seks naar een hoger niveau getild. Niet zomaar een beet in de hals, nee, een beet van extase. Haar bloed zal mij bevredigen als geen ander. Mijn broek wordt strakker en strakker bij iedere seconde dat ik denk aan ons samenzijn. Wanneer ik in haar ogen kijk voel ik de aantrekkingskracht. Zal zij die ook voelen?
Iris
Alle kleuren van de hemel hebben ze verzameld en in zijn ogen gestopt. De dag- en nachtkleuren wisselen elkaar af en ik kan niet stoppen met kijken. Zijn haar zit alsof hij net uit bed is gestapt. Toch zou hij zo op de cover van Mens Health kunnen. Vooral met die buikspieren die ik zojuist zag. Halleluja.
Ik lach om mijn opmerking en zeg: ‘je snapt wat ik bedoel.’ en friemel met mijn horloge. ‘Ik wil je aanbod graag aannemen. Ik ben meer een aannemer dan een accountant. Ik moet alleen zo weg. Rond half 6 ben ik weer thuis. Kan ik je uitnodigen voor het eten, dat ik daarna van je aanbod gebruik maak?’ Zijn lach spreekt boekdelen. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan voor mijn woordkeuze, al hadden we dan niet zo’n leuk gesprek als nu. ‘Deal! Al heb ik vandaag niks op de planning, dus als je me wat kan meegeven zoek ik het graag voor je uit.’ Hij steekt een vinger in de lucht dat ik even op hem moet wachten tot hij terug is. De geur van de koffie komt mijn neusgaten binnen en ik neem een grote teug. Ondertussen zie ik Hugo naar het achterhuis lopen waarna hij terugkomt met wat mappen in zijn armen. ‘Je bent een engel’ zegt hij. ‘En je moet het zeggen als je er genoeg van hebt vanavond. Ik zou het je niet kwalijk nemen.’ zegt hij met een meelevende blik. Ik pak de mappen aan en loop richting de voordeur. Hij blijft bij de deur van de keuken staan en zegt: ‘Help jezelf naar buiten, ik bedenk me net dat ik het strijkijzer nog heb aanstaan. Zie ik je vanavond?’ ‘Yes!’ zeg ik. ‘Tot vanavond Hugo.’ Ik loop van zijn huis terug naar mijn huis en mijn dag kan niet meer stuk. Ik heb wat om handen én een date voor vanavond!
Eenmaal thuis zet ik mijn laptop klaar en begin aan de administratie van wijlen mijn buurvrouw.
Wanneer mijn moeder van haar werk terugkomt, heb ik het eten al voor haar klaar. Mijn horloge zegt dat het tijd is om naar de buurman te gaan. Ze kijkt me aan en zegt: ‘Eet je niet mee?’ Mijn glimlach bereikt bijna mijn oren en ik zeg misschien iets te enthousiast: ‘Hugo heeft me gevraagd om daar te komen eten!’ Mijn moeder vouwt haar armen voor haar borsten in elkaar. ‘Ik zie het al. Je bent een dochter van je vader. Je komt hier naartoe om mij gezelschap te houden en je gaat er met de buurman vandoor. Zo ongeveer heeft je vader mij ook veroverd toen ik 19 was, wist je dat?’ Haar houding verandert van beschermend naar weemoedig. Haar schouders gaan hangen en haar ogen hebben een verdrietige blik. Ik omhels mijn moeder en zeg: ‘Ik wil er later alles over horen mam.’ Mijn lippen raken haar wang en geef er een dikke smakkerd op. Ze schudt haar verdriet van zich af en zet het eten op tafel. ‘Veel plezier vanavond. Ik zie je wel wanneer ik je zie.’ De hele dag al kan ik niet wachten tot ik naar hem toe kon. Nu is het eindelijk zover en mijn voeten kunnen me niet snel genoeg naar de deur brengen. ‘Doei mam!’ roep ik als ik de voordeur opendoe en loop het grindpad van mijn buurman op met de mappen in mijn armen.
De stoom komt uit mijn mond wanneer ik de bel indruk. Nog geen seconde later gaat de deur al open. Verbaast kijk ik naar Hugo, die me met een lach aankijkt. Als hij me zo aankijkt voel ik me meteen warm en weeïg vanbinnen. Hoe komt het toch dat ik me zo aangetrokken voel tot hem? De vlinders in mijn buik waren vrij rustig gedurende de dag, maar één blik op mijn buurman en ze fladderen vrolijk rond.
Hugo
Haar losse haar hangt langs haar rug met hier en daar een plukje wat de wind met zich laat meewaaien. Haar shirt laat een diepe inkijk zien wat mij moeite geeft om helder na te denken. Lippen gekleurd als heldere frambozen lachen, welke haar prachtige ogen ook bereikt. Haar ogen hebben een bijzondere blauw-grijze kleur. Ze lijken zilver te flikkeren in de mooie schemering die deze avond brengt. Ik verwelkom Iris binnen en geef haar een zachte kus op haar wang. Mijn gehoor ontgaat het niet dat haar hart een sprongetje maakt. Ze krijgt die prachtige zachtroze kleur in haar hals en op haar wangen. ‘Dank je wel voor de uitnodiging. Waar mag ik de mappen neerleggen?’ ‘Oh kom maar, ik neem ze wel over. Loop maar mee.’ Wanneer ik de deur naar de woonkamer opendoe zien we allemaal papieren en mappen op de dinertafel liggen. Het is een zooitje. Als ik eenmaal de mappen op de tafel heb gelegd zeg ik: ‘Het spijt me van de rotzooi, ik heb alles wat ik kon vinden hier achtergelaten.’ Mijn blik somber omdat administratie gewoon niet mijn ding is. Haar hand rust op mijn schouder en ze geeft me een kneepje. ‘Maak je geen zorgen, we komen er wel uit.’ Onze blikken vinden elkaar, de lucht knettert tussen ons in. Haar blik vol emoties, vooral die van medeleven en nog iets anders. Genegenheid?
De ovenwekker gaat af en ons moment is verbroken. Ik lach en zeg: ‘Het eten is klaar, kom!’
We lopen naar de keuken en ik pak de ovenschaal uit de oven. Dit voedsel hoef ik niet te eten, maar we kunnen het wel verdragen. Wat ik het liefste wil is bloed. Haar bloed. Maar ik zal geduld moeten hebben. Al maak ik het mezelf niet makkelijk. Iedere minuut met haar is een kwelling. In de positieve zin van het woord. Maar een kwelling des al niet te min. Eenmaal aan tafel hebben we een leuk gesprek over haar verleden en hoe ze hier terecht is gekomen. Zo vertel ik erna mijn verhaal, al haal ik de perioden meer naar het heden. Een verbouwing in de eerste wereldoorlog is natuurlijk niet het meest handige om te zeggen. Ik heb een heerlijk Engels toetje met witte chocola met eierwafels en frambozen klaargemaakt. Haar kreuntjes van verrukking worden me bijna teveel. Hoe zal ze kreunen als ze onder me ligt? Als ik mijn tong langs haar tepel laat gaan? Als mijn tong contact maakt met haar clit? En oh, wat wil ik graag weten welke kleur ze krijgt als haar lippen over mijn pik schuiven. Zullen haar wangen net zo’n kleur hebben als nu? Of nog roder? Zal haar nek en haar boezem nét zo’n kleur krijgen?
Een stukje chocola op haar lippen haalt me uit mijn gedachten en meteen is mijn zelfbeheersing verdwenen. Langzaam sta ik van mijn stoel en leun over de tafel naar waar zij zit. Ze kijkt me met lonkende ogen aan. Mijn vinger gaat langs haar lip over het stukje chocola en ik stop het in mijn mond. Haar hogen worden groter van verbazing. En wat zie ik nog meer in haar blik? Lust? Mijn duim gaat van mijn lippen naar haar hals, als ik langzaam naar haar toeloop. Daar streel ik zachtjes over haar halsslagader. Mijn blik verlaat haar lippen voor even en kijken naar de pulserende blauw-rode ader in haar hals. Mijn tong loopt langs mijn eigen onderlip, wanneer ik mijn best moet doen om me te beheersen. Haar blik gaat naar mijn lippen, ik zie aan haar dat ze mij net zo wil als ik haar. Ze hoeft me niets te zeggen en voor ze het weet raken mijn lippen die van haar. Nu zijn de kreuntjes van verrukking voor mij. Alleen voor mij. Ik til haar op en zet haar op tafel zodat ik tussen haar benen kan staan. Als mijn gegrom niet genoeg is voor haar om te beseffen wat ze met me doet, zal mijn opwinding dat wel doen. Onze tongen zijn met elkaar verstrengeld, ik moet mijn best doen om mijn tanden in hun positie te laten zitten. Ze willen zo graag, maar het mag niet. Nog niet.
Mijn handen gaan bij haar rug onder haar shirt en strelen haar blote huid. Ze is gloeiend heet. Mijn vingers vleien haar huid en ik merk dat ze geen bh aan heeft. Godverdomme, wat een vrouw! Ik grom van genot en ze lacht stiekem tussen onze zoenen door. Ik leuk met mijn voorhoofd tegen haar aan. Buiten adem zegt ze: ‘Bevalt wat je voelt?’ Als antwoord verstrengel ik mijn vingers door haar haren en trek zachtjes haar hoofd naar achteren. Ik geef kleine kusjes langs haar oorlel, over haar hals om richting haar decolleté te gaan. Haar ademhaling versnelt, net zo opgewonden als ik. De geur van haar opwinding komt voorbij zweven en mijn neus snuift de heerlijke geur op. Haar handen verdwijnen ook in mijn haren, als goedkeuring wat we aan het doen zijn. Ik kan me niet meer beheersen en mijn dominantie neemt over. Ik kijk haar aan en zeg: ‘Shirt, uit.’
Iris
Zodra hij de ‘Shirt, uit!’ instructie geeft, voel ik het vocht tussen mijn benen toenemen. Normaal ben ik niet zo op dominante mannen, maar hij doet wat met me. Zijn handen die me in een houtgreep houden, zijn lippen die langs mijn huid wrijven, alsof hij me zou willen verslinden. Hij lijkt vol vuur, toch heeft hij zijn verlangen in toom. Dit maken die 2 woorden nóg vuriger, dwingender. Ik laat me meevoeren met de passie en hitte. Hij hoeft het maar te zeggen en ik doe het. Als wax in zijn handen. Onze blikken laten elkaar niet los als ik aan mijn bovenste knoopje begin. Ik wil het liefste mijn blouse openscheuren maar op één of andere manier weet ik de spanning op te houden. Mijn vingers maken knoopje voor knoopje de blouse los, mijn blik gericht op zijn vurige ogen.
KLOP KLOP KLOP! Dreunt er door het huis. Ik schrik op. De blik van Hugo gaat naar de voorkant van het huis en hij gromt. Geen goede grom zoals zojuist, maar een gevaarlijke “wie durft mij te storen” grom.
KLOP KLOP KLOP en ik hoor de naam van Hugo in een kreunende mannenstem. Hij kijkt verschrikt op en loopt naar de gang. De voordeur maakt een zacht piepend geluid en ik hoor gestommel. Mijn blouse zit inmiddels weer dicht en ik volg Hugo de gang in.
Een slanke man ligt half over Hugo heen, bloed overal over zijn kleding. ‘Ze hebben me gevonden.’ zegt de vreemde man. Hugo loopt met de man door de gang en hij zegt met een bezorgde toon: ‘Volg mij.’ We gaan een deur door en Hugo wijst naar een knop bovenaan de trap die naar beneden loopt. ‘Druk op de rode knop als je de deur achter je hebt dichtgedaan.’ Wanneer ik eenmaal op de bovenste trede van de trap sta, druk ik de knop in. Er komt een stalen frame naar beneden glijden. Ik hoor deze een slot invallen en aandraaien. Tot nu had ik geen reden om Hugo niet vertrouwen, maar nu krijg ik toch wel argwaan. Is mijn vertrouwen wel terecht?
De poten van de stoel waarop de man wordt geplaatst maken geluiden van protest. Hugo pakt een grote verbandtrommel uit een kast en zet het weg bij de poten van de stoel. Mijn hand gaat verschrikt naar mijn mond die lucht inhaleert als ik zie wat een verwondingen de man heeft. Hugo verwijdert langzaam zijn kleding en meer en meer verwondingen worden zichtbaar. Een gat in zijn schouder, een stuk hout in zijn buik, krassen over al zijn ledematen. Hugo ziet mijn verbijstering en kijkt me begripvol aan. ‘Wil je ook op de rode knop daar drukken?’ zegt hij tegen me. Ik kijk in de richting waarnaar hij wist. Weer eenzelfde knop bij een andere deur. Met enige twijfel kijk ik naar de man en vervolgens naar Hugo. Hij knikt, waarbij ik toch het vertrouwen heb dat hij goede intenties heeft. Mijn voeten brengen me stap voor stap bij de roodgekleurde knop achterin het vertrek en ik druk de koele toets in. In de verte hoor ik een schakeling.
Als ik me weer omdraai staat Hugo voor me. Ik slik van de benauwde situatie en twijfels komen in me op. Zijn handen liggen op mijn schouders en hij voert me naar een bed. Zijn bed. Hij laat me zitten en zegt: ‘Wat je nu gaat zien zullen je ogen niet geloven. Ik bereid je er graag op voor, maar hierop is niemand voor te bereiden. Ik wil je waarschuwen dat het echt is wat je gaat zien en nee, je kunt nu niet weg.’ Ik kijk hem vreemd aan. ‘Blijf hier zitten, er gebeurt je niets. Hier ben je veilig, oké?’ Mijn hoofd knikt ja, al werkt mijn hoofd op volle toeren. Vertrouw ik hem?
Hugo
Onzeker laat ik haar achter al zittend op mijn bed. Het voelt direct koud wanneer ik haar niet in mijn armen heb. Mijn voetstappen echoën door de kelder als ik naar mijn vriend loop, wetende wat ik nu moet doen en mijn geheim, ons geheim al snel aan haar duidelijk wordt. Mijn oude vriend fluistert ‘Bloed’. Mijn hand knijpt zachtjes in zijn schouder en ik loop door naar de metalen deur in de hoek van mijn kamer. Doorzichtige zakken met rode vloeistof staren me aan. Mijn noodvoorraad breek ik zelden aan, alleen wanneer dit écht noodzakelijk is. Zoals nu. Ik pak een zak en breng deze naar mijn vriend. Het dopje draai ik eraf en schuif het uiteinde bij hem in zijn mond. Hij kreunt wanneer hij de eerste slok neemt en ik ga voor hem zitten met de EHBO koffer. De ijzeren kogel zie ik nog in zijn schouder zitten. ‘Dit gaat zeer doen Zeger.’ Hij knikt in toestemming en hij krijst het uit wanneer het pincet zijn wond intreedt. Hij gooit zijn hoofd naar achteren, zijn enorme tanden ontbloot. Een grom en een schreeuw vechten om wie voorrang krijgt en ik hoor een schrikreactie van Iris op de achtergrond. ‘Hebbes’ zeg ik eigenlijk tegen niemand en houd de ijzeren kogel tussen de twee RVS handvatten van de tang. Daarna verplaats ik mijn aandacht naar de houten stok in zijn buik. Zeger ziet me ernstig kijken en hij zegt met een kreun ‘ga door..’ Ik knik en leg mijn handen naast elkaar over de stok. Ik kijk hem aan en zeg: ‘1…2..’ en bij 2 trek ik met al mijn kracht aan de stok. Zeger valt met stoel en al op de grond van de pijn. Bloed van de zak langs zijn mondhoeken en over zijn kin, zijn mond open van zijn pijn en verwondingen. De doorzichtige zak is leeg en ik gooi hem in de open prullenbak naast de koelkast.
Zijn wonden die ik inspecteer zijn al langzaam aan het helen. ‘Meer bloed’ zegt Zeger. ‘Dat is voor nood man, je hebt genoeg. Het komt wel goed met je.’ Hij gromt naar me, maar hij kan me wat. Al zijn bebloede kleding gooi ik richting de trap en pak een natte doek om zijn lichaam weer wat op te frissen. Voor mijn ogen helen zijn verwondingen snel, maar hij zal deze nacht nodig hebben om bij te komen. Nadat hij schoon is trek ik hem een T-shirt van mij aan en pak ik hem op om naar mijn bed te brengen. De ogen van Iris zijn zo groot als taartbordjes met de tranen over haar wangen. Haar handen al bibberend op haar hart springt ze meteen naar de andere hoek van de kamer wanneer ik Zeger op bed leg. Mijn hand tikt zacht op zijn wang wanneer hij in een diepe slaap valt.
Precies tegenover mijn bed staat een lange wandkast en met één knop aan de zijkant van een wand schuiven de deuren opzij om een groot aantal schermen zichtbaar te maken. Met de afstandsbediening activeer ik alle camera’s om te kijken of hij het gevaar naar mijn voordeur heeft gebracht.
Dan pas herinner ik me Iris die aan de andere kant is gaan staan, ver van mij en Zeger vandaan. Onze blikken vinden elkaar, maar de liefdevolle uitdrukking van eerder vanavond heeft plaatsgemaakt voor afschuw en horror. Kut. De spanning in mijn schouders vervalt en ik twijfel of ik naar haar moet toegaan. Mijn gevoel zegt dat ik haar moet vasthouden en geruststellen, maar ik zal het vertrouwen eerst moeten herstellen. ‘Zeg me wat je denkt.’ Zeg ik. Haar ogen, rood en angstig kijken me aan. ‘Je vriend, hij is..’ Ik knik. ‘Een vampier. Ja.’ Zeg ik schuldbewust. ‘Dat was bloed?’ Ik knik alweer. ‘Klopt.’ ‘En je hebt hiervan een voorraad in je kamer liggen?’ ‘Voor noodgevallen, ja.’ Ik zet een stap richting haar, maar ze drukt zichzelf meer tegen de muur achter haar aan, haar hand omhoog in een stopbeweging. Haar onderlip trilt terwijl een traan het oog verlaat en een nat spoor over haar wang naar beneden achterlaat. ‘En je hebt die in je koelkast omdat…?’ Ik zucht, kwaad en verloren tegelijk dat ik nu al eerlijk moet zijn terwijl we er nog niet klaar voor waren. Ik kan haar voorgoed verliezen na deze avond. ‘Zeger en ik kennen elkaar al zo’n 200 jaar. In het begin waren we kennissen en kwamen we elkaar wel eens tegen, maar al snel kwamen we erachter dat wij niet de slechteriken waren zoals mensen ons vaak beschouwden. We hebben dezelfde normen en waarden: we doen mensen geen pijn. Ik leef van gedoneerd bloed of van dieren. Zeger kent iemand bij de bloeddonatie balie van het ziekenhuis.’
Ondertussen hou ik haar reactie in de gaten. Ze kijkt me aan en zegt zonder woorden “ga door”. Ik vervolg mijn verhaal. ‘Eeuwen geleden waren er nog geen bloedbanken. Wij scoorden ons bloed vooral door overreding. We pakten een beetje en lieten onze donors gaan zonder dat ze ons nog herinnerden. Jagers jagen al eeuwen op ons. Veel van mijn soortgenoten doden mensen, maar die zijn snel opgespoord door de jagers. Mijn vermoeden is dat Zeger bij de bloedbank is gespot en de sukkel is in een hinderlaag gelopen.’
Aan haar blik kan ik niet goed zien hoe ze zich nu voelt. Ik pak een stoel en ga zitten voor de beeldschermen, maar met mijn blik op haar. ‘Heb jij ook mensen gedood?’
Mijn blik draait naar de grond alwaar ze staat. Ik moet eerlijk zijn. ‘In het verleden wel ja. Het leven was niet makkelijk toen ik net was veranderd. Wij voelen alles tien keer heftiger dan normaal. Honger, verdriet, lust. Het is een leerproces om je te beheersen.’ Haar hoofd knikt alsof ze me begrijpt. Haar blik gaat spontaan in de richting van de beeldschermen. Ik volg haar blik en zie vier personen de tuin om het huis verkennen. ‘Mijn moeder’ zegt ze met een schrik. ‘Maak je geen zorgen. Onze soort staat er niet om bekend om in een cluster te wonen. Als er al gezinnen zijn wonen ze in één huis.’ Ik zie in mijn ooghoeken dat dit haar geruststelt. ‘Ik moet dit huis bewaken Iris. Het beste is om je even schuil te houden in de achterkamer. Als Zeger wakker wordt zal hij honger hebben en het zal moeilijk voor hem zijn om zich te beheersen wanneer er vers bloed aanwezig is. Ook al hebben we een afspraak, hij is ook maar van vlees en bloed, om zo maar te zeggen.’ Ze lacht een beetje. ‘Niet zo van vlees en bloed he?’ Ik glimlach met haar mee. ‘Niet echt, nee.’
Iris
Mijn gedachtes gaan van links naar rechts, compleet verloren. Jagers? Vampieren? In wat voor sprookjeswereld ben ik terechtgekomen? Maar het is geen sprookje. Het is écht waar, ik zie de jagers met hun houten spiesen en geweren om het huis heen lopen. Hugo zet een app op zijn telefoon aan en loopt naar de deur waar ik zojuist een knop moest indrukken, het klikken van sloten die worden opgeheven duidelijk hoorbaar. Hij doet de deur open en hij zegt: ‘Vertrouw me, deze gang loopt naar de steiger en ik heb er kamers gebouwd. Je bent daar veilig tot ik je kom halen.’
‘Loop maar, ik volg op een afstand.’ Zijn wenkbrauwen komen bijna tegen elkaar aan in ongenoegen maar hij knikt toch. ‘Doe deze deur achter je dicht met het slot.’ Ik knik. Hij loopt een paar meter voor me en ik doe zoals me gevraagd is. ‘Heb jij je overredingskracht wel eens bij mij gebruikt?’ ‘Nooit’ krijg ik direct terug. Dat is stiekem wel een opluchting. ‘Tante Gerry was dus niet je tante?’ Hij fluistert nu en drukt zijn wijsvinger tegen zijn lippen aan. ‘Nee, ze was het laatste achter- achterkleinkind van mijn zusje.’ Zegt hij somber. Dat is waar, Gerry had geen kinderen.
De deur in de gang piept zachtjes waarna hij zegt: ‘Ga hier naar binnen en sluit de deur aan jouw kant. Ik klop straks 3 keer wanneer de kust veilig is. Oké?’ Stom genoeg twijfel ik. Kan ik niet helpen? Of moet ik juist de jagers helpen? Wat een zootje aan gedachten in mijn hoofd. Een zachte dreun was begonnen toen ik de tanden van Zeger zag, maar inmiddels is de zachte dreun een harde in mijn voorhoofd geworden en kan me amper concentreren. Ik knik en loop de kamer in. Een zacht licht brand achterin de kamer en nadat ik rond heb gekeken klik ik het slot om. Met mijn rug tegen de koude deur aan kijk ik wat beter rond. Er hangt wat kunst aan de muur en ik zie een schildersezel staan. Zachtjes brengen mijn voeten me naar het doek wat op de ezel staat. Een kunstwerk nog niet af, met de maan en het water achter het huis al duidelijk zichtbaar. Het is prachtig! Zover het licht het toelaat bekijk ik ook de andere schilderijen die aan de muur hangen. Dit huis, maar dan een stuk levendiger dan nu. De boom tussen onze kavels in is hier een stuk kleiner. Heeft hij deze toen al gemaakt?
Drie bonzen op de deur doen me opschrikken. Mijn hart klopt als een bezetene in mijn borst en ik hoor mijn naam aan de andere kant van de deur. Zachtjes maak ik de deur op een kier open en gluur door een spleet naar buiten of de kust veilig is. Belachelijk eigenlijk, geen mens is veilig voor vampieren. Maar goed, het gaat om het idee. Daar zie ik Hugo op zijn kont tegen een muur aangeleund zitten, zijn blouse gescheurd met flinke sneeën op zijn gezicht. Zonder na te denken snel ik naar hem toe. ‘Wat kan ik doen?’
‘De kust is veilig, ik moet naar mijn EHBO koffer.’ Hij wijst naar de andere kant van de gang, daar waar we eerder vanuit zijn kamer de gang in zijn gelopen. Hij rolt zichzelf op zijn knieën en probeert zich op te hijsen. Ik duw mijn hoofd onder zijn oksel en duw hem omhoog. Hij leunt op me maar wat is hij zwaar. Hij strompelt met me mee en ik haal het slot van de deur af en zwaai hem open. Onze voeten lopen synchroon naar de stoel toe en hij ploft met tegensputteren van de stoelpoten erop. Als vanzelf pak ik de EHBO koffer en pak de nodige watten en alcohol. Zodra ik de watten heb natgemaakt met het sterk ruikende vocht dep ik zijn wonden ermee in. Hij gromt hard en pakt mijn hand stevig vast. ‘Sorry!’ zeg ik. Hij schudt zijn hoofd en zegt: ‘Nee, het spijt mij. Doe wat je moet doen.’ Ik duw de watten nogmaals tegen de snee en andere wonden op zijn gezicht. Hij bijt op zijn tanden, lippen opgetrokken, zijn hoektanden nu duidelijk zichtbaar. Toch voel ik geen angst en bekijk alle wonden op zijn lichaam. Als ik de laatste wond op zijn zij bekijk zie ik nu dat de wonden op zijn gezicht al bijna zijn geheeld. Mijn vinger raken de zojuist geheelde wond op zijn wang aan. Verbazingwekkend! Snel kijk ik weer naar zijn zij, ook die wond is niet meer zichtbaar. Alleen het beetje bloed wat was ontsnapt zit er nog. Mijn ogen gaan weer naar zijn gezicht en nu kijkt hij mij recht aan. Ik zie geen angst, geen blik zoals een jager op zijn prooi heeft. Wat ik zie is genegenheid en warmte. Mijn vingers wil ik snel terugtrekken maar hij vangt mijn hand in mijn beweging. ‘Alsjeblieft, niet bang zijn. In meer dan 100 jaar heb ik me niet zo gevoeld als bij jou. Ik wil je niet kwijt.’ Zijn blik is verdrietig, zijn ogen vochtig van emotie.
‘En daarnaast, als je ons geheim doorvertelt, dan moet ik je vermoorden. Dat doe ik liever niet..’ Zegt hij met een glimlach. Maakt hij nu een grapje? Ik sla hem op zijn borstkas en zeg: ‘durf het eens!’ Hij lacht nu openlijk, net als ik. In zijn beweging omhoog neemt hij me mee in zijn armen. Hij zegt: ‘Wist je dat vampieren geen hartslag hebben? Die stopt op het moment dat ze worden veranderd. Voel eens.’ Hij legt mijn hand op zijn borstkas. Dan voel ik het.
Ke-dung.
Ke-dung.
Mijn wenkbrauwen vernauwd van verbazing en ik kijk hem aan. ‘Die avond dat ik jou op het muurtje zag zitten en we elkaar leerden kennen?’ Ik knik ‘Mijn hart begon weer te kloppen. Voor jou. Jij bent niet zomaar iemand. Jij bent mijn ware. Ik hoop dat je me de tijd geeft om elkaar beter te leren kennen.’
Het enige wat ik voel is liefde en warmte. Ik ben niet de enige die me aangetrokken voelt tot hem. Hij voelt exact hetzelfde als ik. Met die wetenschap reikt mijn hand naar de pluk haar die weer voor zijn voorhoofd is gevallen. Mijn vingers stoppen het weer terug in zijn haardos waarna mijn lippen naar die van hem gaan. Onze zoen nog inniger dan die voorheen. Mijn lichaam wordt van de vloer gehesen en ik vouw mijn benen om zijn middel. Hij loopt met mij in zijn armen alsof ik een veertje weeg terug naar de gang waaruit we kwamen en sluit ons in de kamer op waar ik zojuist alleen was. Zijn warme lippen weer terug op die van mij, waar ze horen te zijn. Hij duwt me met mijn rug tegen de koude deur en gromt: ‘Shirt, uit!’ Met mijn zelfcontrole al lang de deur uit trek ik mijn blouse over mijn hoofd uit, mijn borsten bloot om aanschouwd te worden. Zijn ogen vol waardering waarna zijn lippen al snel om mijn areola heen zijn gevouwen. Hij zuigt mijn hele tepel naar binnen en ik knijp onwillig mijn benen tegen elkaar om de hitte die zich daar verzameld tegen te gaan. Hij kreunt en zegt: ‘Ik hoopte al dat je overal die mooie rozige kleur zou krijgen als ik je tepels zou beroeren. Gebeurt dit ook als ik je vulva met mijn tong bewerk?’ Ik zucht en kreun tegelijk. Met mijn droom nog vers in mijn gedachten wil ik beginnen waar de droom eindigde. ‘Eerst, wil ik jouw harde lid in mijn mond proeven.’ Nu krijg ik een goedkeurende grom van hem. Ik wring me tussen ons in op mijn knieën en maak zijn broek open. Zijn ogen kijken me zacht en liefdevol aan. Met een harde ruk trek ik zijn broek op zijn enkels en in hemelsnaam, geen onderbroek!? Hij grijnst en wiebelt met zijn wenkbrauwen als ik hem in geveinsde schok aankijk. Hij stapt uit zijn broek en zijn penis staat in vol ornaat omhoog. Mijn tong komt mijn mond uit en vanuit zijn ballen lik ik mijn weg omhoog. Met een kreun leunt hij zijn hand tegen de deur aan en zijn andere hand nemen mijn haren in een staart. Hij beweegt zijn hand mee met mijn hoofd al geeft hij er een rukje aan wanneer mijn mond helemaal om zijn lid verdwijnt. Zijn eikel raakt mijn huig en hij houdt me daar even om vervolgens mij ruimte te geven om adem te halen. Nog meer kreuntjes van goedkeuren wanneer ik hem geef waar hij zonder woorden om vraagt. In een vloeiende beweging neemt hij me in zijn armen en duwt me met mijn rug tegen de deur omhoog. ‘Ik kan me niet langer inhouden. Ik wil je, nu.’
Terwijl hij me opvult, voelt het alsof het weten van zijn geheim ons meer naar elkaar brengt. Alhoewel dit een enge avond was met andere spanning dan dat ik eerst in gedachte had, is mijn gevoel voor Hugo niet veranderd. Het is zelfs sterker geworden.
Met zijn schilderij in de hoek van mijn blik komen we samen tot een hoogtepunt. Zijn tanden duidelijk zichtbaar, zijn ogen donker van verlangen.
Ik weet niet wat de toekomst gaat brengen, wat ik wel weet is dat ik niet bang hoef te zijn. Misschien is het te vroeg om te zeggen maar ik hou van hem. En hij ook van mij ❤️
Geef een antwoord